Skisoorten
Hieronder ziet u een overzicht van de verschillende skisoorten volgens die indeling van de Nederlandse Ski Vereniging.
Beginnersski
Voor de beginnende, of nog niet zo lang geleden begonnen skiër. Ski’s die heel goed kunnen rutschen en uiterst makkelijk in het gebruik zijn. Ze helpen je om de sport onder de knie te krijgen. Meer gemak dan stabiliteit. Met de meeste modellen kun je probleemloos een aantal wintersportjaren vooruit.
Comfortski
Makkelijke ski voor alledaags gebruik. Voor de vakantieganger die geen sportieve ambities heeft en voor wie snelheid niet belangrijk is. Voor mensen die makkelijk bochtjes willen maken. Meer geschikt voor gerutschte bochten dan om er heftig mee te carven. De prijs bepaalt de kwaliteit (met name demping en extra carvekwaliteiten).
Sport-/comfortski
Ook wel Supercruisers genoemd. Luxe bakken! Denk aan een Volvo XC 90 of een BMW 6 serie. Onverstoorbaar en stabiel. Enerzijds comfortabel en anderzijds sportief. Komt meestal beter tot zijn recht op wat hogere snelheden. Kan zowel rutschen als carven. Voor goede, ervaren skiërs die een topski willen om bijvoorbeeld dagtochten mee te maken.
Allmountain sportski
Net iets minder breed (onder de 80 millimeter) dan zijn freeride allmountainbroertjes. Daardoor vraagt hij wat minder techniek en is hij iets beter geschikt om mee te carven. Een heel allround bruikbare ski: in de buckels net zo goed als op een perfect geprepareerde piste of in een stukje poeder.
Sportski
Voor de beter skiënde vakantieganger die over een goede tot zeer goede techniek beschikt en lekker tempo wil maken. Ski’s die makkelijk carven en heel stabiel zijn. Beter in carven dan in rutschen. Voor een hogere prijs krijg je meer demping (comfort) en stabiliteit. Uitzonderingen bevestigen de regel en in de testuitslagen vind je soms een ‘koopje’.
Skicross ski
Ski voor de betere skiër die van snelheid houdt. Prijs bepaalt de kwaliteit. Gemaakt voor in een skicross-parcours (een soort motorcross, maar dan op ski’s). Je kunt er dus goed mee springen en landen, en ze zijn tegelijkertijd stabiel en wendbaar. Speelse variant van de race carveski.
Freeride allmountainski
Een wat bredere ski (net boven 80 millimeter) die zowel op de piste als erbuiten voldoet. Echt een wapen voor de wintersporter die van alles afdaalt, maar geen kans op een goede poederafdaling voorbij laat gaan. Voor buckels, poedervelden, perfect geprepareerde pistes én voor in het terrein dus.
Freeride bigmountainski
Hele brede ski’s (tot wel 130 millimeter onder de binding!). Compromisloos. Gemaakt voor maar één ding: grote, steile poederhellingen. Ze zouden evengoed ‘Alaska-ski’ kunnen heten. De ski’s worden steeds populairder en ook steeds makkelijker hanteerbaar.
Freestyle park ski
Twintip. Eigenlijk een freestyleski om in het park mee te springen, jibben en railen. Maar heel allround in het gebruik en zeker ook niet verkeerd om ‘gewoon’ mee te skiën op en naast de piste. Lekker makkelijk!
Freestyle backcountry ski
Een twintip, maar veel breder dan de gebruikelijke freestyleski’s en daardoor alleen geschikt voor grote schansen en niet voor rail- of jibacties. Wel goed om mee in de poeder te landen en dus voor schansen in de backcountry en cliffdrops.
Slalom comfortski
Korte ski’s met een hele korte radius (meestal 11 of 12 meter). Voor mensen die de hele dag willen carven op de piste. Specifieke ski die weinig allround is. En deze modellen voldoen niet aan de technische voorwaarden om aan officiële wedstrijden mee te kunnen doen.
Slalom wedstrijdski
Korte ski’s met een hele korte radius. Gemaakt om deel te nemen aan wedstrijden en ze voldoen aan de technische voorwaarden. FIS goedgekeurd.
Race carve ski
Snelle pisteski voor carveliefhebbers met een goede techniek die graag met grote bochten en hoge snelheid onderweg zijn. De overtreffende trap van een sportski. Hoewel het echte pisteski’s zijn, zijn ze een stuk meer allround dan hun slalom tegenhanger.
Reuzenslalom wedstrijdski
Ski om deel te nemen aan reuzenslalomwedstrijden. Voldoet aan de FIS-normen.
Bron : Nederlandse Skivereniging.